30-03-2011 - Surfen, Nieuws

Reisverhaal indo: Hook-up in Nias

“Hoe lekker zou het zijn om voor wat langere tijd weg te zijn? Constant goede golfen rijden, kunst maken, zonder vaste plannen over wat, waarheen, maar vooral hoe?” Met die gedachte vertrok Rick Beentjes voor een tweejarige zwerftocht over de wereld om zich uit te leven in zijn twee grootste passies: surfen en kunst. Tijdens een van zijn laatste stops, in Indonesië, werd hij vergezeld door zijn broer Bob en Rick ‘Backflip’ Bruins. De etappe bleek een waardige afsluiter van een onvergetelijke reis.

 

Tekst: Rick Beentjes
Beeld: Rick, Bob en Backflip

Met de rivier mee, go with the flow, niets plannen. Waaiend als een blad in de wind, als deining vergezeld door stormachtige condities ver op zee. Niets uit de weg gaan, en wel zien waar het schip, of in dit geval de juiste golf en schets, strandt. Zonder al te veel verwachtingen en zonder al teveel geld ook, werd een van mijn grootste dromen waarheid, een soultrip rond de wereld van twee jaar. Golven rijden, een glimlach tekenen en kangoeroes jagen om te overleven. Pure shit. Ik kwam mezelf tegen. Meerdere malen kroop ik uit de modder en tegelijkertijd genoot ik terwijl ik er middenin zat. Nu, na bijna twee jaar rondzwerven, surfen, schetsen, schilderen, werken en (over)leven in een bos in West- Australië, sta ik op het punt om op te hoeken met mijn broer en goede vriend Backflip.

Medan Airport, ergens in oktober 2009. Als ik het klamme Indonesische klimaat instap, weet ik wat me te wachten staat. Twee jaar geleden begon mijn trip hier met Nick Maarse. Nu ben ik dus alleen, maar voor de verandering in afwachting van wat gezelschap van het thuisfront. De boards rollen tussen de Sumatraanse handelswaar de lopende band op. Ik loop de deuren door naar buiten, de broeierige stinkstad in. Ik ben klaar voor wat linke dealtjes met de lokale stadsgemeenschap. Even die taxichauffeurs in de maling nemen voordat ze dat met mij doen. Ik kijk om me heen of broer Bob en Backflip misschien niet heel toevallig op me staan te wachten. De communicatie via de e-mail verliep niet geheel vlekkeloos toen ik Nieuw-Zeeland doorkruiste. Bovendien had ik flinke vertraging in Kuala Lumpur. In de laatste mail van Bob vernam ik dat er juist een vette aardbeving geweest was. De gevoelige tektonische platen hadden weer eens voor wat opschuddingen gezorgd. Dit keer in Padang, het kuststadje vanwaar de boten naar de nu legendarische Mentawaiis vertrekken. We hebben afgesproken om in J.J. Guesthouse te meeten, een kleine hostel hier in Medan dat door een Nederlands omaatje gerund wordt. Ik verbleef er al eerder met Nick, de oldschool Hollandse ontbijtjes staan me nog bij. Als ik na de nodige Indo-hassle (ik was bijna gaan lopen) aankom in het hostel, hoor ik van oma dat de boys er nog niet zijn. Whatever, ze zullen morgen wel komen.

Als gevolg van de aardbeving zijn er veel vluchten geschrapt. Ik hoop maar dat Bob en Backflip niet al teveel vertraging hebben. De volgende dag zit ik nog steeds in het hostel, wachtend op de manschappen. Dan ben ik het zat en hak de knoop door. Ondanks de vette karaoke tussen de bedelende kinderen in de slums van Medan en een interessante ontmoeting met een lokaal grietje dat me over haar stam vertelt, ben ik wel klaar met rondhangen. Ik check voor de laatste keer mijn mail bij de KFC op de hoek, nog steeds geen bericht. Ik boek de eerste de beste vlucht richting Nias en ben weg. Ik stort, wederom tot mijn verbazing, niet neer tijdens de typisch Indonesisch ‘roestbakvlucht’. De jungletaxi, die ik met een classic Ozzie deel (hij runt een resort op de Gili’s), voert me door supergroene jungledichtheid richting Nias en het befaamde Lagundri Bay. Het eiland van palmbomen en een vrij perfecte rechtse. Nu maar hopen dat het afgaat.

Ik zal je een langdradige geschiedenis van dit eiland besparen, maar sommige dingen zijn toch handig om te weten. Bijvoorbeeld dat op Nias, relatief nog niet zo heel lang geleden, koppensnellers rondliepen om bruidsschatten te verzamelen (hoofden dus). Dat de stenen bedden, die nog steeds tussen de uit hout en bamboe gemaakte huisjes staan, bedoeld waren om de dode lichamen rustig te laten verteren in de gloeiend hete zon. Dat er ooit twee Australiërs waren die deze golf ontdekten (anno 1976) en hun hoofden op hun romp wisten te behouden (kantje boord) door een joint te roken met de lokale medicijnman. Malaria had overigens het laatste woord en de twee surfende ontdekkingsreizigers legden het loodje met de perfecte set-up als laatste uitzicht. Je wint wat, je verliest wat. De aardbeving van 2005 (8.3 op de schaal van Richter) heeft het rif nog ruim een meter omhoog geduwd, waardoor de toch al mooie golf nog langer loopt. Diezelfde aardbeving dwong de lokale bevolking uit angst voor tsunami’s in het pikkedonker en in de stromende regen richting de bergen te vluchten om hun kinderen en baby’s in veiligheid te brengen.

Als we de legendarische baai binnenrijden en de bijrijder hebben afgezet, dropt de chauffeur me af bij een van de vele losmens. Een typisch huisje hier, dat bestaat uit een aantal balkonverdiepingen met uitzicht op ‘The Point’, de hoofdbreak op Nias. Hoewel er nog genoeg andere set-ups zijn, is dit toch wel de mooiste en meest constante golf hier. De idyllische palmbomenrij aan de overkant van de baai geeft deze ultra cleane rechtse een passend decor. Het voelteen soort van vertrouwd om hier weer te zijn. Al snel komt er een kleine ietwat dikkige Indo op me afgelopen met de vraag of ik “Bean” ben. Het feit dat hij mijn naam weet, doet me vermoeden dat de andere boys ook al aanwezig zijn, stoked. Mijn broer heb ik een aantal maanden geleden nog gezien in Nieuw- Zeeland, maar Backflip, dat is echt al lang geleden. Ik word een balkonnetje opgeloodst, drop mijn spullen en vraag Dikkie Dik waar die andere knakkers uithangen. “Ah.., Bob and Backflip are surfing aleady, they just went go paddle out”.

Tijdens de dagen die volgen heeft de surf een mooie hoogte, fijn om de moves bij te schaven en gewoon lekker te spetteren. Als Nias klein is linkt het niet zo lekker, hoe hoger de golf wordt hoe beter het gaat lopen (en het houdt gelukkig ook nog eens aardig wat deining). Vanuit onze losmen hebben we een mooi uitzicht op de golf. We zitten recht voor de keyhole, de opening in het rif waar je uitpeddelt om met droge haren in de line-up te komen, te relaxed voor woorden natuurlijk. We gaan alle drie lekker en proberen onze focus op de golven te houden en niet te veel op een groepje Brazilianen dat hier denkt zich de boel hier te kunnen toe-eigenen. Voor mijn gevoel is dit het moment waarop alle skills die ik de afgelopen twee jaar heb opgedaan samenkomen. Ik heb ook echt het juiste board, een 6’4, met een semi-mini gun feel, een erg snel board. Ik heb het board gescoord in Margeret River, Zuidwest Australië. Een custom shape van Tom Hoye waarvan ik zelf de blank nog beschilderd heb.

We zijn inmiddels hardcore Kolonisten van Catan-spelers geworden, een spel dat zeker onder deze omstandigheden bijzonder verslavend is en het meest competitieve in je naar boven haalt. Terwijl we de deining gestaag zien groeien heeft Backflip ergens halverwege de eerste week een verrassing in petto voor degene die tot koning gekroond wordt. Nu gaat het echt hard tegen hard. Bob en ik zijn toch behoorlijk nieuwsgierig wat er te winnen valt. Uiteindelijk is het Backflip zelf die met de titel aan de haal gaat, maar hij is niet te beroerd de prijs met ons te delen. Als de rits van het geheimzinnig uitziende tasje opengaat onthult hij drie halveliter blikken van het enige echte Schultenbrauer, het pils van elke zichzelf respecterende lekker-zuipenvoor- weinig-Nederlander. Aan het lauwe importbier in Indo met je beste maten. Zonsondergang erbij, uitzicht vanuit je hangmat op een prachtige golf waar iemand nog net voor donker een lekker backdoor barreltje pakt terwijl de vissers op het messcherpe rif op goed geluk nog een hengel uitgooien,classic.

De volgende ochtend lig ik nog half katerig te kwijlen van het bier van gisteravond als mijn broer me wakker maakt. “Volgens mij moet je snel zijn gast, het klinkt goed.” Als ik hem weg hoor sprinten, begrijp ik wat hij bedoelt. In het halfduister zie ik Bob en Backflip als twee ninja’s het rif op rennen. Nog half versuft trek ik een short aan. De golfen beuken, het klinkt als een solid 6 foot. We hadden het niet verkeerd, we worden beloond. Die dag is The Point lekker op hoogte, precies waar je voor komt en stiekem nog ietsje meer. De swell houdt een paar dagen aan. Er worden achter elkaar cleane bergen water gepakt en ondanks dat de golf niet zo supersnel is, klapt het wel lekker rond vanaf de take-off. Het is of backdoor de barrel in, of met een goede bottomturn een plekje zoeken in een blauwgroene, zonnestraal reflecterende tunnel. Iedereen zit lekker in zijn ritme. We scoren en zijn zo tevreden als varkens in de modder. Bob en ik peddelen nog een keer gekscherend uit op ‘Indicators’, een golf die naast de point breekt. Zoals de naam al zegt dient deze dodelijke machine inderdaad meer als een indicatie voor binnenkomende sets, dan als golf om op aan te peddelen. Je zet echt je vel en botten op het spel. Het ziet er indrukwekkend uit, dat wel. Hij breekt genadeloos, om als een perfecte barrel helemaal door te rollen op het messcherpe droge rif. Deze golf wordt nauwelijks gesurft. Alleen een paar locals en een enkele pro waagt nog wel eens een gokje op deze Russische roulette. Wel leuk om even vanaf de eerste rij te bezichtigen, maar iets minder als je te langzaam bent. Een goede garantie om als menselijke gatenkaas te eindigen met stukjes rif in je lijf. Ik zie Bob er eentje aanpeddelen, maar tot mijn grote opluchting houdt hij net voor zijn take-off in. Deze golf schraapt wel erg hard en snel over het ondiepe rif.

Als de deining weer afneemt gaan de meeste surfers er vandoor. Sommigen vertrekken voldaan naar huis, anderen gaan richting Bali of op een andere Indo-missie, op zoek naar meer rust en perfecte golven. Backflip en ik gaan voor de laatste optie. In Medan nemen we afscheid van Bob en pakken we lukraak een busje richting Noord-Sumatra. We eindigen op een relatief onbekende surfspot. De welbekende tsunami van 2004 raakte hier vol land en vernietigde bijna alles wat op haar pad kwam. Zo komen we in een weiland net buiten de stad een gigantisch radarschip tegen. Meer dan vijf kilometer uit de kust. Het is wederom een magische plek. We hebben een goede tijd en scoren uncrowded golfen. Meer dan een handjevol locals heb je hier niet. Uiteindelijk vliegen we door naar Thailand, wat het laatste hoofdstuk van mijn tweejarige reis vormt. Terwijl ik nog wat luier en van de warmte geniet voor ik naar de Hollandse winter terugkeer, gaat Backflip de andere kant op. Naar West-Australië voor meer ruige en relaxte avonturen.

Na het vertrek van Backflip, bezoek ik nog wat tempels en hang ik de toerist uit. Na nog een jungletour in Noord- Thailand is het tijd om huiswaarts te gaan. Tijdens die laatste weken heb ik alle tijd om de afgelopen twee jaar rustig de revue te laten passeren. Deze trip was een ongelofelijke, leerzame en speciale tijd. Tijdens een lange trip zonder vast doel of plan heb je de mogelijkheid rustig te wachten op die ene goede swell, of maak je dingen mee waardoor surfen gewoon op de tweede plaats komt. Uiteindelijk gaat het toch om de kleine dingen in het leven. Die lekkere maaltijd, die éne lekkere carve of barrel (ook al was hij nog zo klein), of gewoon die éne toffe en gezellige avond met maten rond een kampvuur.

Na twee dagen non-stop scheuren met tuktuks, trein en taxi ren ik het vliegveld van Bangkok op voor mijn terugvlucht. Als ik eindelijk door de check-in ben, word ik door de douane aan de kant gezet vanwege mijn visum die verlopen is. Mijn vliegtuig gaat over een paar minuten. “Kom ik ooit nog thuis?”, denk ik nu toch met een beetje zenuwachtige grijns op mijn gezicht terwijl de douanier tergend langzaam mijn geld telt. Als ik eindelijk mag gaan ren ik als nooit tevoren. Ik vlieg door de gates met mijn broek op de enkels want mijn riem is nog af vanwege de haast bij de laatste controle. Iedereen kijkt om van ‘Heb je weer zo’n gast die nooit op tijd kan zijn’ (maar dan in het Thais, natuurlijk). Zwetend als een aap plof ik mijn stoel. Als het vliegtuig opstijgt, slaak ik een diepe zucht en realiseer ik me wat mijn volgende bestemming is. De golven zullen waarschijnlijk niet zo goed zijn als waar de andere vluchten me heen brachten, maar er zijn ook belangrijkere dingen. Vrienden, het sfeertje thuis, Nederlandse humor, de simpelheid, je eigen plekje, zelfs werk. Ik ben voor mijn gevoel lange tijd niet meer zo opgewonden geweest. Ik ga naar huis.

 

 van