01-04-2011 - Surfen, Nieuws

Chillen in Chili

“Chi-chi-chi le-le-le Chile Chile Chile!” Zes trotse Chilenen heffen de nationale supporters-yell aan wanneer ik de grens van Peru naar Chili oversteek. Vijftien jaar geleden las ik voor het eerst een artikel over Chili in een surfmagazine. Sindsdien is het beeld in mijn hoofd ongewijzigd gebleven. Chili, het land van rauwe, woeste en ongerepte natuur met lange en grote golven in koud water vol zeehonden. Het zijn van die beelden die je dagdromend de Nederlandse winter en lange werkdagen helpen doorkomen. Chili ging tot twintig jaar geleden gebukt onder de militaire dictatuur van generaal Pinochet, die pas in 1998 onder huisarrest werd geplaatst. Verder wist ik weinig over het land met 6435 kilometer kustlijn aan de Grote Oceaan. De golven zouden consistent zijn, maar de weersomstandigheden niet. Met een watertemperatuur van tussen de tien en achttien graden zou het fris worden, maar gelukkig had O’Neill me voorzien van een goede 5/3 Psycho-wetsuit. Nu nog goede golven!

Tekst: Bob van den Hoogenband (O’Neill, RVCA, Finger, Reef)
Beeld: Leonela Andrade en Philip Muller

Vlak over de grens lag mijn eerste bestemming, het stadje Arica met de befaamde golf ‘El Gringo’. De naam van de golf refereert aan de eerste surfers op deze holle slab. El Gringo is vernoemd naar Amerikaanse surfers, wat gezien de indrukwekkende golf echt geen belediging is. De term ‘gringo’ wordt veel gebruikt in dit deel van de wereld. Het verhaal wil dat Mexicanen de in het groen geklede Amerikaanse militairen hun land uit probeerden te helpen door ‘green go’ te roepen. Door het gebrekkige Engels in de Latijns-Amerikaanse regio verbasterde dit al snel tot ‘gringo’, wat inmiddels synoniem is voor blanke, rijke buitenlander of in mijn geval ‘tut’ of toerist. De komst van de Spanjaarden en andere Europeanen zorgde voor een vermenging van de oorspronkelijke bevolking met de kolonisten. Hierdoor bestaat de huidige bevolking van Chili voor 65 procent uit Mestiezen, een mix van Spaanse en inheemse roots. Hoewel de Chilenen volharde nationalisten zijn, is het land in grote mate afhankelijk van de export van mineralen naar het buitenland. Westerse inkomsten zorgen hier voor de welvaart en de Chilenen krijgen daarom van school uit een woordje Engels mee. De havenstad Arica dankt haar bestaan aan de export van zilver dat vanuit de zilvermijnen van Potosie in Bolivia wordt aangeleverd. Het stadje is traditioneel van zo’n strategisch belang dat de grensgeschillen met Peru pas in 1929 beslecht zijn.

Een Peruaanse vislijn had eerder de vin van mijn board er met plug en al uit getrokken en moest gerepareerd worden. Binnen een half uur stond de lokale shaper van Arica al voor mijn deur. “Yeah man, for twenty luca I’ll fix that today so I can pick you up for a surf in the morning”. Ik had geen idee waar hij het over had met zijn twintig lucas, maar surfen de volgende morgen klonk heel goed na twee weken in het Andesgebergte te hebben rondgedwaald. Ik zei dus ook gelijk ja en amen (si gracias). Twintig luca bleek 20.000 peso’s te zijn, wat neerkomt op dertig euro, wel redelijk voor een nieuwe plug en de reparatie. De volgende morgen om tien uur stond de shaper met zijn negenjarig zoontje en mijn board voor de deur om te gaan surfen. Voor El Gringo was het al te laat, want de wind komt er vroeg in, maar de beachbreak verderop zou zeker een golf hebben met hoog water. Het zoontje werd bij de pier gedropt waar zijn vriendjes al stonden te wachten om de 2ft golven in te duiken. Samen met een vriend van de shaper reden wij nog twee kilometer verder waar de golven een stuk hoger moesten zijn. Surfen in Chili is de laatste vijftien jaar, net als in Nederland, erg populair geworden. Bij aankomst op de spot stond er dan ook al een heel team van surfers uit Arica op het juiste tij te wachten. We lagen als eerste in het water, maar al snel lagen we met twintig man chaotisch op en over elkaar heen te peddelen. Iedereen leek elkaar te kennen en er werd enthousiast geschreeuwd als iemand een goede golf had. Goede 4ft golven en gezellig lokalisme…

Ah, rica Chile!

Na een goed begin waren het de goede surfvoorspellingen voor Iqueque en de slechte bereikbaarheid van Arica’s golven die me snel een paar uur zuidelijker brachten. Iqueque’s golven liggen praktisch in het centrum van de woestijnstad, met ‘Collegio’ als beste barrel. Er zijn ongeveer zes golven makkelijk bereikbaar vanaf de boulevard. Typerend voor de Noord-Chileense golven is dat het allemaal slabs zijn die over de rotsen breken. Er is dus altijd wel iets te vinden waar je rustig een intense golf kunt aanpeddelen. De watertemperatuur in het zomerse Chili bleek mee te vallen. Zes dagen lag ik in 4 tot 6ft golven zonder wind en met een zonnetje. Dankzij mijn veel te warme 5/3 wetsuit had het iets subtropisch. Vlak voor nieuwjaar dropte de swell, zodat ik ruimte kreeg om een maatje in Val Paraiso op te zoeken. Deze havenstad, met een slechte beachbreak in Vina del Mar, heb ik alleen aangedaan om te verzuipen in het zomerse feestgejubel rondom oud en nieuw. Wie dacht dat Chilenen niet erg Zuid-Amerikaans zijn vergeleken met de rest van het continent, moet eens een avondje met ze gaan stappen. Voor je er erg in hebt raak je verwikkeld in een hedonistische vierdaagse van dansen en zuipen, afgeroomd met op het strand je roes uitslapen om in het volgende feest wakker te worden. Nieuwjaar is hier een groot festijn, waarbij het lijkt alsof heel Chili zich verzamelt in Santiago, Valparaiso of Vina del Mar. De vraag is niet naar welk feest je gaat, maar naar welke stad, want het is overal feest. Zelfs in de file van Santiago naar de stranden van Vina en Valpo op oudejaarsdag werden de glazen geheven. Salud!

Bij wijze van een verlate nieuwjaarsduik had ik een paar uur ten zuiden van Santiago de opgedane kater in het koude water van Pichilemu gegooid. De voorspellingen gaven 3ft met een kleine periode aan. Mijn eerste golf was echter een 4ft barrel, waarmee de consistentie van Chili definitief bevestigd werd. Tijdens de Nederlandse winter is het zomer, en dus hoogseizoen in Chili. De zomer staat bekend om de dagelijkse zuidenwinden die op de ontelbare linkse pointbreaks aflandige wind produceren. Bijna iedere headland herbergt wel een linkse point achter de kliffen. De bereikbaarheid laat hier en daar wat te wensen over, maar zorgt wel met regelmaat voor lege line-ups met golven van wereldklasse. De winters worden gekenmerkt door hoge golven en gure omstandigheden. Maar neem sowieso genoeg neopreen, oordoppen, guns en/of jetski’s mee, want zelfs in de zomer zijn stevige overhead golven niet vreemd.

Pichilemu is de surfhoofdstad van Chili. In het centrum loopt ‘la Puntilla’ vanaf een rotspunt honderden meters over een zandbank de baai in. ‘Infiernillo’, een barrel die breekt over een zandbedekte rotsplaat, ligt daar tien minuten lopen vandaan. Met ook nog de befaamde ‘Punta de Lobos’ op zes kilometer naar het zuiden is surfsucces verzekerd. Ik nam mijn intrek in El Barco, een hostel op een rotspunt met uitzicht over la Puntilla en Infiernillo, dat gerund wordt door een Nederlandse windsurfer. Het bleek een goede uitvalsbasis: snel vanuit het koude water een warme douche inspringen of het gezellige dorpje inlopen. In de vakantieperiodes zijn de Empenada eetschuren de beste ontmoetingspunten om af te spreken voor het kampvuur van die avond. Pichilemu kent naast wat sporadische barretjes drie disco’s waar je tot vier uur ‘s nachts terecht kan. Het goedkopere alternatief, maar minstens net zo leuk, zijn de kampvuren op het strand, waar jongeren met elkaar muziek maken, dansen en zingen tot in de vroege uurtjes. De dapperen onder hen, zij die zich een stuk in de kraag hebben gezopen, kom je vaak bij je dawnpatrol weer tegen met het gezicht in het zand, maar goed gehumeurd. Chilenen drinken, naast veel wijn, massaal het van origine Peruaanse drankje Pisco Sour en eten Empenadas gevuld met kaas, vlees of zeevruchten. Echt Chileens eten is Pastel de Choclo een maïspuree met kip, eieren en olijven en een laagje gecarameliseerde suiker. De aanrader voor een snelle hap is echter Churrasco, een broodje warm varkens- of rundvlees met avocado, sla en tomaat. Daarnaast is er Cochalluyo, Chileens zeewier, dat je tijdens het surfen overal tegenkomt. Vooral gevaarlijk bij het uitpeddelen op ‘Las Tetas’, de twee grote borstvormige rotsblokken op de piek van Punta de Lobos. Iedereen die hier verkeerd timed bij het uitpeddelen wordt genadeloos vijf meter over het glibberige zeewier op en tussen de rotsen de impactzone ingetrokken. Gelukkig breekt het zeewier, nadat je er over bent uitgegleden, wel de val op de rotsen. Vooral door dat laatste kreeg de Cochalluyo een tweede kans in mijn buik. Maar hoe ze het ook bereidden, het blijft een smakeloze weke substantie die ik liever op de rotsen dan op mijn bord zie.

In Pichilemu hoorde ik van de bekende ‘secret’ spot ‘Puertecillo’. Volgens lokale surfshops alleen te bereiken met georganiseerde tours, maar na wat onderzoek bleek de lokale buschauffeur Juan Patricio Diaz Vera zijn Mercedes-bus al twintig jaar, vijf dagen per week van San Antonio naar de top van de klif bij Puertecillo te rijden. Dit was mijn mooiste busreis in Chili. Juan is een trotse Chileen die, tussen het ophalen van boodschappen en het brengen van de post bij bewoners, graag de typisch onbegrijpelijke Chileense woorden nog eens voor je uitlegt. Het verschil tussen de Chileense en Spaanse taal komt overeen met die tussen het Fries en het Nederlands. De meest gebruikte woorden heb ik maar opgeschreven. “Zonder deze iemand die het niet begrijptwoorden zal je ons nooit begrijpen”, verzekerde Juan mij. Eenmaal aangekomen op de top kreeg ik van een van zijn vrienden een lift in een 4×4 jeep, welke me over de steile weg van de klif af en over het strand bij de camping in de baai afzette. Chilenen houden van buiten zijn. Overal waar je heen gaat zie stelletjes en families kamperen en wandelen. Mijn toekomstige buren nodigden me dan ook meteen uit voor een glas wijn en om naast hen te komen staan. Zodra mijn tent echter stond, ben ik eerst mijn wetsuit en daarna het water ingegleden. Nog voordat de eerste set doorkwam werd ik verwelkomd door een salto met schroef van een zeeleeuw, de echte locals. Trots stak deze zijn kop boven water alsof hij applaus verwachtte en liet mij verbouwereerd achter. Op mijn eerste golf werd ik zonder echt iets te doen door de perfect aansluitende secties heen gedreven. Bij de cover-up sectie werd er even gejoeld door een terugpeddelende surfer, die me tijdens het terugpeddelen deed realiseren dat ik tussen de spelende zeeleeuwen onder een vroeg opkomende maan perfecte golven aan het surfen was. Vijf nachten viel ik met mijn mondhoeken achter mijn oren verstopt doodmoe mijn tentje binnen. Deze niet aflatende verkrampte gelaatsuitdrukking stond nog op mijn gezicht gedrukt als ik de volgende morgen vroeg weer opging voor meer van hetzelfde. De verveling en de pijn van die plooi in mijn gezicht sloegen pas toe toen de wind op dag zes draaide en de swell drastisch afnam.

Verwendheid qua surf bracht me ertoe eens een van de vele natuurparken te bezichtigen. Als bij National Geographic aan de buis gekluisterd, plakte ik mijn gezicht tegen de busruit terwijl we ons een weg baanden door de hairpins over de bergen rondom Lake District naar Pucon.

Vanuit Pucon kan je skiën, wildwater-raften, een actieve vulkaan beklimmen, vijf natuurgebieden bezoeken of gewoon in een van de meren zwemmen. Ondanks dat het terugpeddelen op de lange pointbreaks me soepel afging, was de berg oplopen met een beetje ijle lucht, net als het natuurschoon, adembenemend. De tientallen watervallen onderweg produceerden zoveel witwater dat ik een bijna sacrale drang naar mijn laatste Chileense surfbestemming kreeg. ‘Buchupureo’ is een hele lange grote mushburger, waarvoor geldt: hoe groter hoe beter. Door wat zandverschuivingen waren dit jaar de golven bij dubbeloverhead nog steeds dik en rommelig. De term ‘mucho Buchupureo’ was dan ook snel synoniem voor alles wat groot, dik en rommelig was of niet goed werkte. Om de lokale trots hoog te houden werd ik door een paar vriendelijk locals uitgenodigd om de volgende dag mee te gaan naar ‘Pullay’. Het bleek een interessante dagtrip. “Si, si, natuurlijk is er genoeg plaats voor twee personen tussen het meubilair en tig surfplanken. Je moet alleen even deze tien kilo wegende stoel buiten het raampje vasthouden! Tegenliggers? No te preocupes, huevon, we zijn er zo, het is maar twaalf kilometer.” Achteruit kijkend vanuit de afgewerkte als-die-maar-rijdt-mobiel zag ik over de heuvelrug Buchupureo zijn inmiddels typerende 8 tot 10ft werk doen. “Pullay, deze gasten zijn gek”, dacht ik.

Chilenen zijn overwegend niet de beste surfers, maar grotere golven zijn ze niet vreemd. Ik met mijn 6’.3-tje wel! Bij de vierde stop, na een begroeting met veertig koeien van de lokale boer, de boodschappen bij de kruidenier en de bezorging van het pakketje bij ome Juan, kon ik eindelijk die achterlijk zware stoel loslaten. Krampachtig stapte ik uit en zag tussen duin en bomen de eerste meevaller. “Zo gek zijn ze toch niet”, dacht ik uitkijkend op een holle vijfhonderd meter lange, over het zand brekende, dubbeloverhead golf. Zelfs in mijn dromen kon ik niet zo’n mooi gesitueerde golf bedenken. De locals van het meer zuidelijk gelegen Constitucion, die op de zandbank naast de rivier kampeerden, introduceerden me bij de vaste surfcrew. Schijnheilig lachend informeerden ze of ik de volgende dag wat boodschappen en vooral wijn mee wilde nemen van dichtstbijzijnde kruidenier op drie kilometer lopen tussen de koeien. Vanaf het strand was het drie slagen pedellen naar de take-off. Dertig seconden later was je weer aan het teruglopen. Dit herhaalde je tot je op het punt kwam dat je de avondvierdaagse nooit meer zou heroverwegen zolang Pullay er was.

Zes dagen lang hield die swell aan en liftte ik van Buchupureo naar Pullay, waar surfers en golven lang liepen. Daarna had ik nog twee dagen in Curanipe. Tien dagen na mijn vertrek bleek dit het epicentrum van de aardbeving die 8.8 op de schaal van Richter zou meten. Pullay, Puertecillo, Pichelimu en de rest van de kust waren in één klap mucho Buchupureo, welke hetzelfde lot trof. Voor dagen waren ze dakloos, afgesloten van elektriciteit, drinkwater en hulpgoederen. De daarop volgende dagen zijn ze overspoeld door tsunamies die tot Mexico reikten. Gelukkig is het dodental in deze dorpen opmerkelijk laag gebleven. Hopelijk weten al deze hartelijke mensen snel hun mooie langzame levensritme weer op te pakken.

 van